Hoe maak je een houtkachel zo snel mogelijk aan met zo min mogelijk rookontwikkeling? De opstartfase van een vuur zorgt altijd voor de meeste rookontwikkeling. Het is daarom voor jou en je buren belangrijk om het aansteken van de houtkachel zo goed mogelijk te doen. Hiervoor is de materiaalkeuze, de bediening van de kachel en de gebruikte methode van belang.
Goed materiaal is het halve werk! Je hebt natuurlijk haardhout nodig, aanmaakhout en aanmaakblokjes. Het hout moet goed droog zijn en onbehandeld. Op onze webpagina's over veilig stoken, alles over hout, hout stoken zonder overlast en houtvochtigheidsmeting kunt u meer lezen over haardhout. U moet in ieder geval geen kranten of papier gebruiken voor het aanmaken van de kachel. Het inkt van kranten zorgt voor schadelijke stoffen in het milieu en papiersnippers kunnen bovendien uw vonkenvanger (als u een rieten dak heeft) in een mum van tijd helemaal verstoppen. Als u het goede materiaal heeft gaan we een stap verder.
Voor een goed vuur is zuurstof nodig. Het is daarom van belang dat de luchttoevoeren van de kachel of haard volledig geopend zijn in de opstartfase. Bij sommige kachels is het nodig om het deurtje zelfs op een kier te zetten (raadpleeg daarvoor de handleiding). Een aantal kachels hebben meerdere luchttoevoeren voor een optimale verbranding. De primaire luchttoevoer zorgt voor de eerste verbranding. De secundaire, en soms zelfs tertiaire luchttoevoer zorgen voor de naverbranding van de rookgassen. In de rookgassen zitten soms namelijk nog onverbrande delen, door het toevoegen van secundaire en tertiaire lucht worden ook deze delen verbrand. Zo wordt een optimale, schone verbranding gerealiseerd met een zo hoog mogelijk rendement en zo'n laag mogelijke uitstoot van fijnstof. De moderne generatie houtkachels is voorzien van deze naverbrandingsfunctie en kan een rendement behalen van ca. 80% of hoger.
Of u nu voor de traditionele methode kiest of voor 'het nieuwe aansteken', het is belangrijk om de opstartfase zo snel en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Er zijn dus twee methodes voor het aanmaken van de kachel, nl. het aansteken vanaf de onderkant of vanaf de bovenkant (ook wel Zwitserse methode genoemd). Kies in beide gevallen voor goed materiaal om mee te beginnen zoals hierboven omschreven. Bij sommige kachels is het nodig om op een bedje van as te stoken, raadpleeg hiervoor altijd de handleiding van de kachel of haard.
De Zwitserse methode (zie ook het bovenstaande you tube filmpje van Dik Geurts) wordt ook wel 'het nieuwe aansteken' genoemd. In opdracht van de Zwitserse overheid is onderzoek gedaan naar een aanmaakproces waarbij zo min mogelijk rookontwikkeling ontstaat. Daarbij is gebleken dat het ontsteken van boven tot de beste resultaten heeft geleid. De Zwitserse methode houdt in dat er twee of drie houtblokken op de stookbodem van de kachel worden gelegd (met een kleine afstand ertussen). Daarbij is het belangrijk dat de kloofkanten van de houtblokken naar boven wijzen. Vervolgens worden de aanmaakhoutjes kruislings bovenop de houtblokken gelegd. Tussen de aanmaakhoutjes moeten voldoende aanmaakblokjes (of aanmaakwol) gelegd worden. De luchttoevoer(en) van de kachel moeten maximaal open gezet worden voor zoveel mogelijk verbrandingslucht in de opstartfase. Eventueel moet de deur ook op een kier gezet worden als er anders onvoldoende lucht toegevoerd kan worden (bekijk hiervoor ook de handleiding van de kachel of haard). Steek de aanmaakblokjes aan en wacht tot de houtblokken goed vlam gevat hebben. Ook de brandweer adviseert inmiddels de Zwitserse aanmaakmethode (zie onderstaand filmpje).
Bij de traditionele aanmaakmethode wordt er van uitgegaan dat vuur van onder naar boven brandt en daarom wordt het vuur van onderaf aangestoken. Niets is echter minder waar, zoals ook door de Zwitserse methode aangetoond wordt. Bij de traditionele methode wordt gestart met het neerleggen van de aanmaakhoutjes, kruislings onderop de stookbodem. Tussen de aanmaakhoutjes voldoende aanmaakblokjes of aanmaakwol leggen. Twee of drie houtblokken op het aanmaakhout leggen met de kloofkant naar onderen. Ook hierbij dient de luchttoevoer maximaal te zijn om het aanmaakproces zo snel mogelijk op gang te brengen. Raadpleeg de instructies in de handleiding en zet eventueel de deur op een kier. Steek de aanmaakblokjes aan en wacht tot de houtblokken goed vlam gevat hebben.
Zodra al het hout vlam gevat heeft, moet de luchttoevoer verminderd worden. Elke kachel of haard werkt anders op dit gebied, dus hiervoor dienen de instructies in de handleiding gevolgd te worden. Als er nog kleine vlammen zichtbaar zijn en op de stookbodem een gloeiende massa ligt, is het het beste moment om hout bij te vullen. Open de deur van de kachel rustig om rookontwikkeling te voorkomen. Schuif eventueel de gloeiende massa naar het midden van de stookbodem en leg twee of drie houtblokken met de kloofkant naar onderen in de verbrandingskamer. Zet de luchttoevoer weer even open en zodra de blokken vlam gevat hebben kunt u de luchttoevoer weer in de normale stand zetten. Gooi niet met de houtblokken omdat dat het binnenwerk van de kachel kan beschadigen, gebruik daarom goede handschoenen zodat er geen verbrandingsgevaar is. Als je wilt stoppen met stoken, stop je met het toevoegen van houtblokken. Nadat de laatste vlammen uitgegaan zijn en er geen gloeiende massa meer is, wordt de luchttoevoer gesloten zodat de woonruimte niet verder afkoelt (door de luchtstroom wordt namelijk ook verwarmde lucht afgevoerd). Ook as wat op het eerste gezicht afgekoeld is kan nog gloeiende delen bevatten. Gooi de asresten daarom nooit in een container, deze kan gaan smelten of vlam gaan vatten. De asresten moeten altijd in een metalen emmer of bak geschept worden en met een deksel worden gesloten.
Wil je ook goed leren stoken? Meld je dan aan voor één van onze stookcursussen.